DE HEILIGE KORAN
SURA 61-70

SURA 61. De Strijdplaats (As-Saff) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Wat zich ook in de hemelen en op de aarde bevindt, verheerlijkt Allah; Hij is de Almachtige, de Alwijze. 2. O gij die gelooft, waarom zegt gij hetgeen gij niet doet? 3. Het is afkeurenswaardig bij Allah dat gij zegt hetgeen gij niet doet. 4. Voorzeker, Allah heeft diegenen lief die terwille van Hem strijden in geordende gelederen, alsof zij een hechte muur vormen. 5. En toen Mozes tegen zijn volk zeide: "O mijn volk, waarom ergert gij mij, wetende dat ik Allah's boodschapper voor u ben?" En toen zij afdwaalden deed Allah hun hart zich afwenden, want Allah leidt het opstandige volk niet. 6. En toen Jezus, zoon van Maria, zeide: "O kinderen van Israël, Ik ben Allah's boodschapper voor u, datgene bevestigend wat vóór mij in de Torah was, en een blijde tijding gevende van een boodschapper die na mij komen zal, zijn naam zal Ahmad zijn." En als hij tot hen komen zal met duidelijke bewijzen zullen zij zeggen: "Dit is louter bedrog." 7. Wie is onrechtvaardiger dan hij die leugen over Allah verzint, terwijl hij opgeroepen wordt tot de Islam? Allah leidt het onrechtvaardige volk niet. 8. Zij wensen Allah's licht door hun mond te doven, maar Allah zal Zijn licht vervolmaken, hoewel de ongelovigen er afkerig van zijn. 9. Hij is het Die Zijn boodschapper heeft gezonden met leiding en de godsdienst der Waarheid, opdat hij deze moge doen zegevieren over alle andere godsdiensten, al zijn de afgodendienaren er afkerig van. 10. O gij die gelooft, zal ik u inlichten over een handel die u zal redden van een pijnlijke straf? 11. Dat gij in Allah en Zijn boodschapper gelooft en voor de zaak van Allah met uw bezit en uw persoon strijdt. Dat is beter voor u als gij het weet. 12. Hij zal u uw zonden vergeven en u in tuinen leiden waar doorheen rivieren stromen en tot reine woningen toelaten in tuinen der Eeuwigheid. Dat is de grote zegepraal. 13. En nog meer waarnaar gij verlangt: hulp van Allah en een spoedige overwinning. En geef blijde tijding aan de gelovigen. 14. O, gij die gelooft, weest Allah's helpers, zoals toen Jezus, zoon van Maria, tot zijn discipelen zeide: "Wie zijn mijn helpers terwille van Allah?" De discipelen antwoordden: "Wij zijn Allah's helpers!" Toen geloofde een gedeelte van de kinderen Israëls, terwijl een ander deel niet geloofde maar Wij hielpen de gelovigen tegen hun vijand en zij werden overwinnaars.

*******************

SURA 62. De Vrijdag (Bijeenkomst) (AlDjomo'ah) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Alles wat zich in de hemelen en op aarde bevindt verheerlijkt Allah, de Koning, de Heilige, de Almachtige, de Alwijze. 2. Hij is het Die onder de ongeletterden een boodschapper heeft verwekt die Zijn tekenen onder hen verkondigt en hen zuivert en hun het Boek en de wijsheid onderwijst, ofschoon zij voorheen in openbare dwaling verkeerden. 3. En ook anderen die dezen (gelovigen) nog niet hebben ontmoet. Hij is de Almachtige, de Alwijze. 4. Dat is Allah's genade, Hij schenkt haar aan wie Hij wil; en Allah is de Heer van grote genade. 5. Degenen die belast zijn met de Torah en deze niet naleven, zijn als een ezel die boeken draagt. Slecht is de staat van het volk dat de tekenen van Allah verwerpt. En Allah leidt het onrechtvaardige volk niet. 6. Zeg: "O gij Joden als gij denkt dat gij met uitsluiting van andere mensen de vrienden van Allah zijt, wenst dan de dood als gij de waarheid spreekt." 7. Maar zij zullen deze nooit wensen vanwege hetgeen hun handen hebben uitgevoerd. En Allah kent de onrechtvaardigen goed. 8. Zeg: "De dood waarvoor gij vlucht zal u zeker treffen. Dan zult gij tot de Kenner van het onzichtbare en zichtbare teruggebracht worden, en Hij zal u inlichten over hetgeen gij placht te doen." 9. O, gij die gelooft! Wanneer op Vrijdag de oproep tot het gebed is uitgezonden, haast u dan Allah gedachtig te zijn en verlaat de handel. Dit is beter voor u indien gij het weet. 10. En als het gebed geëindigd is, verspreidt u dan over het land en zoekt naar Allah's genade, en gedenkt Allah vaak, opdat gij moogt slagen. 11. Maar indien zji koopwaar of enig vermaak zien, gaan zij er haastig heen en laten u staan. Zeg: "Hetgeen bij Allah is, is beter dan vermaak en handel, en Allah is de beste Onderhouder."

*************************************

SURA 63. De Huichelaars (Al-Monaafiqoen) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Wanneer de huichelaars tot u komen, zeggen zij: "Wij getuigen dat gij inderdaad de boodschapper van Allah zijt." Allah weet dat gij Zijn boodschapper zijt, en Allah getuigt dat de huichelaars inderdaad leugenaars zijn. 2. Zij hebben hun eden tot een schild gemaakt; zo leiden zij mensen van Allah's weg af. Hetgeen zij doen is zeker slecht. 3. Dat is omdat zij het geloof omhelsden en daarna verwierpen. Derhalve is een zegel op hun hart gedrukt en zij begrijpen niet (meer). 4. En wanneer gij hen ziet, behaagt hun uterlijk u en indien zij spreken luistert gij naar hen. Zij lijken op aangeklede stukken hout. Zij denken dat ieder gerucht tegen hen is. Zij zijn (uw) vijanden, neemt u daarom voor hen in acht. Allah's vloek zij over hen! Hoe ver zijn zij afgewend (van de Waarheid)! 5. En wanneer er tot hen wordt gezegd: "Komt, de boodschapper van Allah zal voor u om vergiffenis vragen," dan wenden zij hun hoofd af en gij ziet hen zich hoogmoedig terugtrekken. 6. Het is hetzelfde of gij wel of niet voor hen om vergiffenis vraagt, Allah zal hen stellig niet vergeven. Voorzeker, Allah leidt het opstandige volk niet. 7. Zij zijn het die zeggen, "Besteedt niets voor degenen die met de boodschapper van Allah zijn zodat deze weglopen"- terwijl aan Allah de schatten der hemelen en der aarde behoren; doch de huichelaars begrijpen dit niet. 8. Zij zeggen: "Als wij naar Madinah terugkeren zal de aanzienlijkste er zeker de minste uitdrijven;" maar eer behoort aan Allah, Zijn boodschapper en de gelovigen; de huichelaars echter weten het niet. 9. O, gij die gelooft, laat uw rijkdommen en uw kinderen u niet afleiden van de gedachtenis aan Allah. En wie dat doet behoort tot de verliezers. 10. En besteedt uit datgene waarvan Wij u voorzien hebben voordat de dood één uwer overvalt en deze zegt: "Mijn Heer! Waarom hebt Gij mij  niet voor een wijle uitstel verleend, opdat ik aalmoezen zou kunnen geven en tot de rechtvaardigen behoren?" 11. En Allah geeft niemand uitstel wanneer zijn tijd is gekomen; en Allah is volkomen op de hoogte van hetgeen gij doet.

**********************

SURA 64. Beider Verlies en Winst (AtTaghaabon) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Wat er ook in de hemelen en op aarde is, verheerlijkt Allah; Hem is het Koninkrijk en de Lof, want Hij heeft macht over alle dingen. 2. Hij is het Die u geschapen heeft; maar sommigen uwer zijn ongelovig en sommigen uwer zijn gelovig; en Allah ziet hoe gij handelt. 3. Hij schiep de hemelen en de aarde in waarheid, en Hij heeft u gevormd en een schone gedaante gegeven, en tot Hem is aller terugkeer. 4. Hij weet wat in de hemelen en op aarde is, Hij weet wat gij verbergt en wat gij openbaar maakt; en Allah weet alles wat in het innerlijk is. 5. Heeft het verhaal u niet bereikt van degenen die vroeger ongelovig waren? Zo ondergingen zij het kwade gevolg van hun gedrag, en hen wacht een pijnlijke straf. 6. Deze (gingen onder) omdat hun boodschappers met duidelijke bewijzen tot hen kwamen, maar zij zeiden: "Zullen stervelingen ons leiden?" Daarom verwierpen zij (de Waarheid) en wendden zich af, Allah toonde Zijn zelfgenoegzaamheid, want AIlah is Zichzelf-genoeg, Geprezen. 7. De ongelovigen denken dat zij niet zullen worden opgewekt. Zeg: "Ja, bij mijn Heer, gij zult zeker herrijzen; dan zult gij worden onderricht omtrent hetgeen gij deedt. En dat is gemakkelijk voor Allah." 8. Gelooft daarom in Allah en Zijn boodschapper, en in het Licht dat Wij nedergezonden hebben. En Allah is op de hoogte van hetgeen gij doet. 9. Wanneer Hij u voor de Dag der Verzameling zal bijeenroepen, zal dit de tijd voor onthulling der gebreken zijn. En hij die gelooft in Allah en recht doet, - hem zal Hij zuiveren van zijn fouten en Hij zal hun tot tuinen toegang geven waardoor rivieren stromen, om daarin voor eeuwig te vertoeven. Dat is de grote zegepraal. 10. Maar wie Onze tekenen verwerpen en loochenen, zullen de bewoners van het Vuur zijn, daarin zullen zij vertoeven, en dat is een slechte bestemming! 11. Er gebeurt geen ongeluk zonder toelating van Allah. En wie in Allah gelooft, - Hij leidt zijn hart. - En Allah heeft kennis van alle dingen. 12. Gehoorzaamt dus aan Allah en gehoorzaamt de boodschapper. Maar indien gij u afwendt dan berust op Onze boodschapper alleen, de boodschap duidelijk over te brengen. 13. Allah! Er is geen God dan Hij; laat de gelovigen daarom in Allah hun vertrouwen stellen. 14. O, gij gelovigen, er zijn onder uw echtgenoten en kinderen die uw vijanden zijn, neemt u dus voor hen in acht. En indien gij verontschuldigt en door de vingers ziet en vergeeft; dan is Allah Vergevensgezind, Genadevol. 15. Uw rijkdommen en uw kinderen zijn slechts een beproeving; doch bij Allah is er een grote beloning. 16. Weest godvruchtig naar vermogen, luistert, gehoorzaamt en geeft weg, dat is beter voor u. En degenen die voor eigen vrekkigheid zijn behoed zullen slagen. 17. Indien gij een goede lening met Allah sluit, zal Hij deze voor u vermenigvuldigen en Hij zal u vergeven; want Allah is Waarderend, Verdraagzaam. 18. De Kenner van het onzienlijke en het zienlijke, de Almachtige, de Alwijze.

************************

SURA 65. De Scheiding (At-Talaaq) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. O, profeet, indien gij van de vrouwen scheidt, scheidt dan van haar voor de vastgestelde periode en berekent de periode, en vreest Allah uw Heer. Verdrijft haar niet uit haar vertrekken, noch behoeven zij uit zichzelf weg te gaan (vóór de bepaalde termijn) tenzij zij zich openlijk onbetamelijk gedragen. Dit zijn Allah's vastgestelde grenzen; en wie de door Allah bepaalde grenzen overschrijdt doet zeker zijn eigen ziel onrecht aan. Gij weet niet; misschien zal Allah daarna iets beters teweegbrengen. 2. Als zij dan haar termijn bereikt hebben, neemt haar op een vriendelijke manier terug, of scheidt van haar op een behoorlijke wijze en roept twee rechtvaardigen vanuit uw midden tot getuigen en laat dit een ware getuigenis zijn voor Allah. Dit is een vermaning voor hem die in Allah en de laatste Dag gelooft. En voor hem die Allah vreest, zal Hij een uitweg bereiden. 3. En Hij zal hem onderhouden vanwaar gij het niet verwacht. En voor hem, die zijn vertrouwen in Allah stelt, is Allah toereikend. Voorwaar, Allah volbrengt Zijn voornemen, Hij heeft voor alles een maatstaf bepaald. 4. En indien gij twijfelt aangaande diegenen uwer vrouwen, die geen menstruatie meer verwachten, haar (wacht) periode is drie maanden, hetzelfde geldt ook voor degenen die haar menstruatie nog niet hebben gehad. En de wachtperiode voor de zwangeren duurt tot zij verlost zijn. En degenen die Allah vrezen, zal Hij van het nodige voorzien door Zijn gebod. 5. Dat is het bevel van Allah dat Hij u heeft geopenbaard. En wie Allah vreest, van hem zal Hij zijn fouten wegnemen en zijn loon zal vergroot worden. 6. Herbergt haar (van wie gij scheidt) in de huizen waar gij vertoeft, overeenkomstig uw middelen; en doet haar geen kwaad om het haar moeilijk te maken. En als zij zwanger zijn, onderhoudt haar tot zij verlost zijn. En als zij haar kind voor u zogen geeft haar vergoeding en beraadslaagt tezamen in vriendelijkheid; maar als gij het lastig voor elkander maakt laat dan een andere vrouw het kind zogen.7. Laat hij die overvloed heeft geven uit zijn overvloed. En laat hij wiens middelen beperkt zijn, geven overeenkomstig hetgeen Allah hem heeft gegeven. Allah belast geen ziel boven hetgeen Hij haar heeft gegeven. Allah zal weldra verlichting verlenen na ongemak. 8. Hoe vele steden kwamen niet in opstand tegen het gebod van hun Heer en van Zijn boodschappers! Wij riepen ze dan tot een strenge verantwoording en kastijdden haar met strenge kastijding. 9. Zo ondervonden zij het kwade gevolg van hun gedrag en het einde (hiervan) was de ondergang. 10. Allah heeft hun een strenge straf bereid; vreest daarom Allah, o gij mensen van verstand, die gelooft! Allah heeft inderdaad een vermaning tot u nedergezonden. 11. Een boodschapper, die aan u de duidelijke woorden van Allah voordraagt, opdat hij degenen die geloven en goede daden verrichten uit de duisternis in het licht moge brengen; en wie in Allah gelooft en goed doet, hem zal Hij in tuinen toelaten waar doorheen rivieren stromen om daarin voor eeuwig te vertoeven. Allah heeft hem inderdaad een voortreffelijk onderhoud geschonken. 12. Allah is Hij Die de zeven hemelen schiep, en van de aarde desgelijks. Het gebod daalt in hun midden neder, opdat gij moogt weten dat Allah macht heeft over alle dingen, en dat Allah alle dingen in zijn kennis omvat.
************************

SURA 66. Denkende dat iets Verboden is (AtTahriem) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. O profeet, waarom verbiedt gij u hetgeen Allah voor u wettig heeft gemaakt? Zoekt gij het behagen uwer vrouwen? En Allah is Vergevensgezind, Genadevol. 2. Allah heeft de annulatie van uw eden voor u verplichtend gesteld en Allah is uw Beschermer en Hij is Alwetend, Alwijs. 3. Toen de profeet een woord aan een zijner vrouwen toevertrouwde en zij het daarna ruchtbaar maakte (aan een andere), deelde Allah hem dit mede. Hij maakte een deel er van bekend en verzweeg een deel ervan. En toen hij het haar vertelde, zeide zij: "Wie gaf u hiervan kennis? " Hij zeide: "De Alwetende, de van alles op de hoogte, heeft mij er bericht van gegeven." 4. Als gij beide (vrouwen) u tot Allah wendt en uw hart is reeds hiertoe geneigd (dan is het wel) - Maar indien gij samenspant tegen hem (de profeet), dan is Allah zeker zijn Beschermer, bovendien zijn Gabriël, de rechtvaardigen onder de gelovigen en de engelen zijn helpers. 5. Indien hij van u scheidt, is het mogelijk dat zijn Heer hem betere vrouwen dan u zal geven, die Moslim zijn en onderdanig, gelovig, gehoorzaam, berouwvol, vroom, gewend te vasten, weduwen of maagden. 6. O gij die gelooft, redt u zelf en uw gezinnen van het Vuur, welks brandstof mensen en stenen zijn, waarover engelen zijn, hard en streng, die Allah niet ongehoorzaam zijn in hetgeen Hij hun beveelt, en volvoeren wat hun wordt geboden. 7. O, gij ongelovigen, verontschuldigt u vandaag niet! U zal slechts vergolden worden voor hetgeen gij placht te doen. 8. O gij gelovigen, wendt u tot Allah in oprecht berouw. Het kan zijn dat uw Heer uw fouten van u zal verwijderen en u in tuinen toelaten waar doorheen rivieren stromen, op de Dag waarop Allah de profeet alsmede de gelovigen niet zal vernederen. Hun licht zal vóór hen en van hun rechter handen uitgaan. Zij zullen zeggen: "Onze Heer, volmaak ons licht voor ons en vergeef ons; want Gij hebt macht over alle dingen." 9. O profeet, strijd tegen de ongelovigen en de huichelaars en wees streng tegen hen. Hun woning is de hel en dit is een kwade bestemming! 10. Allah vergelijkt de ongelovigen met de vrouw van Noach en met die van Lot. Zij behoorden aan twee Onzer rechtvaardige dienaren maar zij waren hun ontrouw. Daarom baatten haar echtgenoten haar niet tegen Allah, en er werd tot hen gezegd: "Gaat het Vuur in tezamen met degenen die er binnengaan." 11. En Allah vergelijkt de gelovigen met de vrouw van Pharao toen zij zeide: "Mijn Heer! bouw voor mij een huis bij U in het Paradijs, verlos mij van Pharao en zijn daden en verlos mij van het onrechtvaardige volk." 12. En met Maria, de dochter van Imraan, die haar kuisheid bewaarde; Toen ademden Wij haar Onze geest in - zij geloofde in het Woord van haar Heer en Zijn Boeken en behoorde tot de gehoorzamen.

**************************************

SURA 67. De Dominie (Al-Molk) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Gezegend is Hij in Wiens hand het Koninkrijk is en Die macht heeft over alle dingen. 2. Die de dood en het leven heeft ingesteld, opdat Hij u moge beproeven wie onder u zich het beste gedraagt; en Hij is de Almachtige, de Vergevensgezinde. 3. Hij Die de zeven hemelen opeenvolgend heeft geschapen. Gij kunt geen tekort zien in de schepping van de Barmhartige. Kijk dan nog eens; ziet gij een enkel gebrek? 4. Kijk dan weer eens en dan nog eens, uw blik zal vermoeid en verzwakt tot u terugkeren. 5. En voorwaar, Wij hebben de naastbije hemel met lampen versierd, Wij hebben hem tot een middel gemaakt om de satans te verdrijven en voor hen hebben Wij de straf van het razende Vuur bereid. 6. En voor degenen die niet in hun Heer geloven is de straf der hel (bereid), en dit is een slechte bestemming. 7. Wanneer zij er in worden geworpen, zullen zij haar van woede horen zieden. 8. Zij zal bijna barsten van woede. Telkens als een groep er in geworpen wordt, zullen de bewakers er van (der hel) hun vragen: "Kwam er geen waarschuwer tot u?" 9. Zij zullen zeggen: "Zeker, de waarschuwer kwam tot ons, maar wij verwierpen hem, en zeiden: "Allah heeft niets geopenbaard; gij verkeert slechts in grote dwaling." 10. En zij zullen zeggen: "Indien wij maar geluisterd hadden en ons verstand hadden gebruikt, zouden wij ons niet onder de bewonerg van het laaiende Vuur bevinden." 11. Dan zullen zij hun zonden bekennen; maar de bewoners van het Vuur zijn verre (van genade). 12. Waarlijk, degenen die hun Heer in het verborgene vrezen, zullen vergiffenis en een grote beloning ontvangen. 13. Hetzij gij uw woorden verbergt of openbaar maakt, Hij weet, wat in (uw) binnenste is. 14. Zou Hij Die schiep niet alles weten? Hij is Aldoordringend, Alkennend. 15. Hij is het Die de aarde aan u onderworpen heeft; wandelt dus op haar paden en geniet van haar gaven. En tot Hem zal de Opstanding zijn. 16. Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat Hij u niet zal doen verzwelgen als de aarde plotseling begint te schudden? 17. Voelt gij u veilig voor Hem Die in de Hemel is, dat Hij niet tegen u een orkaan zal zenden? Dan zult gij weten, hoe (mijn) waarschuwing was. 18. En voorzeker loochenden zij die vóór u waren ook (de boodschap). Hoe (ernstig) was dan Mijn afkeuring! 19. Hebben zij de vogelen niet boven hun (hoofden) gezien, die hun vleugels uitspreiden en in- eenvouwen? Niemand behalve de Barmhartige houdt ze tegen, waarlijk, Hij ziet alle dingen. 20. Waar is uw leger dat u buiten Allah om zou kunnen helpen? De ongelovigen zijn omhuld door bedrog. 21. Of wie is er die voor u wil zorgen indien Hij Zijn voorziening terughoudt? Neen, zij volharden in opstandigheid en afkerigheid. 22. Is hij die gebogen loopt, beter geleid of hij die rechtop het rechte pad bewandelt? 23. Zeg: "Hij is het, Die u schiep, en u oren, ogen en hart gaf; weinig dank betuigt gij er voor." 24. Zeg: "Hij is het Die u vermenigvuldigt op aarde en tot Hem zult gij bijeen verzameld worden." 25. En zij zeggen: "Wanneer zal deze belofte vervuld worden, als gij de waarheid spreekt?" 26. Zeg: "De kennis daarvan ligt alleen bij Allah en ik ben slechts een duideliike waarschuwer." 27. Maar als zij de straf van nabij zullen zien, zal het gezicht der ongelovigen zich verduisteren en er zal gezegd worden: "Dit is wat gij placht te vragen." 28. Zeg: "Vertel mij, indien Allah mij en degenen die met mij zijn, zou vernietigen - veeleer zal Hij ons genadig zijn - wie zal de ongelovigen tegen een pijnlijke straf kunnen beschermen?"29. Zeg: "Hij is de Barmhartige, in Hem geloven wij en in Hem stellen wij ons vertrouwen. En gij zult weldra weten wie in klaarblijkelijke dwaling verkeert." 30. Zeg: "Vertel mij, indien uw water diep in de aarde wegzakt, wie zal u dan helder stromend water kunnen brengen?"
*******************************

SURA 68. De Pen (Al-Qalam) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Noen. Bij de pen, en bij hetgeen zij schrijven. 2. Gij zijt, bij de gratie van uw Heer, geen krankzinnige. 3. En voorzeker er is een loon voor u dat niet zal ophouden. 4. En gij staat zeker op hoog zedelijk peil. 5. En gij zult zien en zij (de ongelovigen) zullen ook zien, 6. Wie van u bezeten is. 7. Zeker, uw Heer weet het beste wie van Zijn weg afdwaalt en Hij kent het beste degenen die de leiding volgen. 8. Dus gehoorzaam de loochenaars niet. 9. Zij zouden willen dat gij meegaande waart, dan zouden zij ook meegaande kunnen zijn. 10. En geef geen gehoor aan een verachtelijke eedaflegger, 11. Lasteraar, achterklapper. 12. Tegenhouder van het goede, overtreder, zondaar, 13. Laatdunkend, bovendien een berucht misdadiger, 14. Omdat hij rijkdommen en kinderen bezit. 15. Wanneer Onze woorden aan hem worden voorgedragen, zegt hij: "Fabelen der oudeu." 16. Wij zullen hem op de neus brandmerken. 17. Voorwaar, Wij zullen hen (de ongelovigen) op de proef stellen zoals Wij de eigenaars van een tuin beproefden toen zij zwoeren dat zij zeker het fruit daarvan in de vroege morgen zouden plukken. 18. En zij maakten geen voorbehoud. 19. Toen kwam er van uw Heer een bezoeking over hen, terwijl zij sliepen, 20. Waardoor (de tuin) werd als een gemaaid veld. 21. Toen riepen zij tot elkander in de morgen, 22. Zeggende: "Gaat vroeg naar uw veld indien gij het fruit wilt plukken." 23. En zij gingen fluisterend met elkander op weg. 24. "Laat heden geen arme bij u binnen komen." 25. En zij gingen vroeg in de morgen uit, (denkende) dat zij de macht hadden om het te verhinderen. 26. Maar toen zij de tuin zagen, zeiden zij: "Voorwaar, wij zijn verdwaald! 27. Neen, wij zijn beroofd." 28. De beste onder hen sprak: "Zeide ik niet tot u: 'Waarom looft gij (God) niet?'" 29. Nu riepen zij uit: "Glorie zij U, onze Heer! Voorzeker wij waren onrechtvaardig." 30. Toen gingen zij elkaar beschuldigen. 31. En zeiden: "Wee ons, wij waren inderdaad overtreders. 32. Het kan zijn dat onze Heer ons een betere tuin dan deze zal geven, wij wenden ons tot onze Heer." 33. Zo is de straf (voor dit leven). En voorwaar, de straf van het Hiernamaals zal nog groter zijn, konden zij dit maar begrijpen! 34. Inderdaad, voor de rechtvaardigen zijn er verrukkelijke tuinen bij hun Heer! 35. Zullen Wij dan degenen die zich onderwerpen even als de schuldigen behandelen? 36. Wat is er met u? Hoe oordeelt gij? 37. Hebt gij een Boek waarin gij leest? 38. Dat gij alles waarnaar gij verlangt zult verkrijgen? 39. Of hebt gij enige verdragen met Ons gesloten tot de Dag der Opstanding zodat gij dan alles zult hebben wat gij zult willen? 40. Vraag hun, wie van hen daar borg voor is. 41. Of hebben zij soms deelgenoten? Laten zij dan deze naar voren brengen als zij de waarheid spreken. 42. Op de Dag, waarop men beangstigd wordt, zullen zij geroepen worden te prostreren, maar zij zullen dat niet kunnen doen. 43. Hun ogen zullen terneergeslagen zijn en vernedering zal hen overvallen, want zij werden tot het prostraat Sadjdah geroepen toen hun niets ontbrak (en zij deden het niet). 44. Laat Mij en degenen die deze aankondiging loochenen, alleen. Wij zullen hen stap voor stap (de vernietiging) doen naderen, op een wijze die zij niet kennen. 45. En Ik geef hun uitstel; want Mijn opzet is sterk. 46. Vraagt gij van hen een beloning voor u zelf zodat zij onder schuld gebukt gaan? 47. Of hebben zij kennis van het onzienlijke, zodat zij het kunnen opschrijven? 48. Wacht geduldig op het gebod van uw Heer en wees niet als de man van de vis toen hij (Allah) aanriep terwijl hij misnoegd was. 49. Als een gunst van zijn Heer hem niet had bereikt dan zou hji zeker op een dorre kust geworpen zijn, terwijl hij vernederd werd. 50. Maar zijn Heer verkoos hem en maakte hem tot één der goeden.51. En de ongelovigen wanneer zij het vermaan horen willen u met hun blikken gaarne ten val brengen; en zij zeggen: "Hij is zeker krankzinnig." 52. Neen, het (Boek) is niets dan een vermaning voor de werelden.
**********************

SURA 69. De Zekere Realiteit (Al-Haaqqah) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Datgene wat plaats zal hebben 2. Wat is het dat plaats zal hebben? 3. Gij weet niet wat plaats zal hebben. 4. De Samoed alsook de Aad loochenden de ramp. 5. Wat de Samoed betreft, dezen werden door een overweldigende straf vernietigd. 6. En de Aad werden door een felle, geweldige wind vernietigd. 7. Die Hij zeven nachten en acht dagen achtereenvolgens over hen liet woeden, zodat gij hadt kunnen zien hoe het volk er door neergeworpen werd, alsof zij gevallen palmboomstammen waren. 8. Kunt gij enige overblijfselen van hen vinden? 9. Ook Pharao, en degenen die vóór hem waren, en de steden die verwoest werden begingen grote zonde; 10. En zij gehoorzaamden de boodschapper van hun Heer niet, daarom greep Hij hen met een vaste greep. 11. Ziet, toen de wateren stegen, droegen Wij u de ark binnen, 12. Opdat Wij dit tot een les voor u mochten maken en opdat degene die deze (gebeurtenis) kan onthouden zich deze moge herinneren. 13. En wanneer een enkele stoot op de bazuin zal worden geblazen, 14. En de aarde en de bergen van hun plaats zullen worden opgeheven en terstond zullen worden verbrijzeld, 15. Op die Dag zal de grote gebeurtenis plaats vinden. 16. En de hemelen zullen uiteen splijten, zodat deze op die Dag zwak zullen zijn. 17. En de engelen zullen op de zijden ervan staan. En op die Dag zullen acht engelen de troon van uw Heer boven zich houden. 18. Dan zult gij worden bloot gelegd en geen uwer geheimen zal verborgen blijven. 19. En hij, aan wie zijn boek in de rechter hand wordt gegeven, zal zeggen: "Komt, leest mijn boek. 20. Voorzeker, ik wist dat ik mijn afrekening tegemoet moest gaan." 21. Deze zal dan een heerlijk leven krijgen 22. In een verheven tuin, 23. Waarvan het fruit gemakkeljik bereikbaar zal zijn.24. "Eet en drinkt smakelijk als loon voor hetgeen gij in vroeger dagen hebt gedaan." 25. Maar, hij wiens boek in de linker hand wordt gegeven, zal zeggen: "O was mijn boek mij maar niet gegeven! 26. En had ik maar niet geweten wat mijn oordeel was! 27. O, had de dood maar aan mij een einde gemaakt! 28. Mijn rijkdom heeft mij niet gebaat, 29. Mijn macht is van mij weg gegaan." 30. Grijpt hem en boeit hem. 31. Werpt hem dan in de hel. 32. Bindt hem vervolgens met een ketting vast waarvan de lengte zeventig armlengten bedraagt; 33. Want hij geloofde niet in Allah, de Grote. 34. Noch moedigde hij aan, de armen te spijzigen. 35. Daarom heeft hij hier geen vriend; 36. Noch voedsel, behalve spoelsel van wonden, 37. Dat niemand dan de zondaren zal gebruiken. 38. Neen, Ik zweer bij alles wat gij ziet, 39. En bij alles wat gij niet ziet, 40. Dit is voorzeker de boodschap die een eerwaardige boodschapper heeft gebracht. 41. Het is geen woord van een dichter; nietig is hetgeen gij gelooft. 42. Noch is het de uiting van een waarzegger; gering is de lering, die gij er uit trekt. 43. Het is een Openbaring van de Heer der werelden. 44. En indien hij enige woorden in Onze naam had uitgedacht, 45. Dan zouden Wij hem zeker bij de rechter hand hebben gegrepen. 46. En daarna zijn levensader hebben afgesneden, 47. En geen uwer zou ons van hem hebben kunnen tegenhouden. 48. Voorwaar, het is een vermaning voor de godvrezenden. 49. En voorzeker, Wij weten dat er onder u loochenaars zijn. 50. Waarlijk, de ongelovigen zullen er wroeging over hebben. 51. En voorwaar, het is de ware zekerheid. 52. Verheerlijk daarom de naam van uw Heer, de Luisterrijke.

***************************

SURA 70. De Manieren van Ascentie (AlMa'aaridj) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Men vraagt naar de straf, die straks zal vallen 2. Over de ongelovigen, die niemand kan weerhouden, 3. Van Allah, de Heer der wegen die omhoog leiden. 4. De engelen en de geest gaan tot Hem op, in een Dag waarvan de maat vijftig duizend jaren is. 5. Heb daarom gepast geduld. 6. Zij (de ongelovigen) zien (de straf) ver weg. 7. Maar Wij zien die nabij. 8. De Dag waarop de hemelen als gesmolten koper zullen worden 9. En de bergen als zachte, gekleurde wol, 10. En een vriend zal een vriend niet vragen, 11. Hoewel zij elkander kunnen zien. Op die Dag zal de schuldige zich gaarne van de straf willen vrijkopen door zijn kinderen, 12. En zijn vrouw en zijn broeder, 13. En zijn familieleden die hem een toevlucht waren, 14. En allen die op aarde zijn, om zich te redden. 15. Stellig niet! Waarlijk het is een laaiend Vuur. 16. Het zal zijn huid afschroeien. 17. Het zal hem opeisen, die zich afwendt en wegloopt 18. En rijkdommen verzamelt, en deze (gierig) terughoudt. 19. Voorwaar, de mens is geschapen met een ongeduldige aard. 20. Als hem kwaad overkomt, is hij vol weeklagen, 21. Maar als hem goed wedervaart, is hij inhalig, 22. Behalve degenen die bidden 23. En in hun gebeden volharden 24. En degenen in wier rijkdommen een vastgesteld deel is 25. Voor de bedelaar en voor hem die niet bedelen kan 26. En degenen die de Dag des Oordeels aannemen. 27. En degenen die de straf van hun Heer vrezen 28. Voorwaar, er is geen beveiliging voor de straf van hun Heer - 29. En degenen die onthouding betrachten. 30. - Uitgezonderd met hun vrouwen en degenen die zij bezitten, waarvoor hen geen blaam treft. 31. Maar degenen die buiten deze (voorschriften) handelen zijn overtreders - 32. En degenen die het hun toevertrouwde bewaren en hun verdragen nakomen, 33. En degenen die oprecht zijn in hun getuigenissen, 34. En degenen die hun gebeden naleven,  35. Zij zijn het die in de tuinen zullen worden geëerd. 36. Maar wat scheelt de ongelovigen die zich naar u toe spoeden 37. Van rechts en links in groepen? 38. Verwacht elk hunner de tuin van verrukking binnen te gaan? 39. Stellig niet! Wij zijn het Die hen hebben geschapen uit hetgeen zij weten. 40. Maar neen! Ik zweer als Heer van het Oosten en het westen dat Wij macht hebben, 41. In hun plaats betere (volkeren) dan zij voort te brengen en Wij kunnen (daarin) niet worden verhinderd. 42. Laten zij zich aan ijdele gesprekken overgeven en zich vermaken tot zij de Dag tegemoet gaan welke hun beloofd is, 43. De Dag waarop zij zich uit hun graven zullen haasten alsof zij zich naar een bepaald doel spoeden, 44. Met hun ogen nedergeslagen; schande zal hen bedekken. Zo is de Dag die hun beloofd is.

*********************
De Nederlandse
Interpretatie van de
Taal van de
Betekenissen
Het formatteren door William
B. Brown


Comments

Popular posts from this blog