DE HEILIGE KORAN

SURA 71-80.
sura 71. Noach (Noeh) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Wij zonden Noach tot zijn volk, "Waarschuw uw volk voordat een smartelijke straf over hen komt." 2. Noach zeide: "O mijn volk! Waarlijk ik ben een duidelijke waarschuwer voor u. 3. Aanbidt daarom Allah, vreest Hem en gehoorzaamt mij. 4. Hij zal u uw zonden vergeven en u uitstel verlenen tot een bepaalde termijn; voorwaar, de termijn van Allah kan, wanneer hij komt, niet worden uitgesteld, als gij dit slechts wist!" 5. Hij zeide: "Mijn Heer, ik heb mijn volk dag en nacht geroepen, 6. Maar mijn roepen heeft slechts hun afkeer vermeerderd. 7. En telkens wanneer ik hen riep, opdat Gij hen zoudt vergeven stopten zij hun vingers in de oren, bedekten zich met hun kleren, volhardden (in hun ongeloof) en gedroegen zich laatdunkend. 8. Toen riep ik hen luide, 9. En verkondigde hun in het openbaar; ook sprak ik tot hen in het verborgene. 10. En ik zeide: "Zoekt vergiffenis van uw Heer, want Hij is de Vergevensgezinde. 11. Hij zal regen voor u nederzenden in overvloed. 12. En Hij zal uw rijkdommen en kinderen vermeerderen, en Hij zal u tuinen en rivieren schenken. 13. Wat scheelt u, dat gij geen Wijsheid van Allah verwacht? 14. En Hij heeft u door verschillende stadia heen geschapen."15. "Hebt gij niet gezien, hoe Allah de zeven opeenvolgende hemelen schiep? 16. En hoe Hij de maan daarin als licht heeft geplaatst en de zon als een stralende lamp! 17. En Allah heeft u voortgebracht vanuit de aarde. 18. Vervolgens zal Hij u daarheen doen terugkeren, en u daaruit opnieuw doen verrijzen. 19. En Allah heeft de aarde voor u uitgespreid 20. Zodat gij de brede wegen er van doorkruist." 21. Noach zeide: "Mijn Heer, zij gehoorzamen mij niet, en volgen iemand wiens bezit en kinderen slechts tot zijn ondergang hebben bijgedragen. 22. En zij hebben een vreselijk plan gesmeed. 23. En zeggen tegen elkander: 'Verlaat uw goden nooit. Verlaat noch Wodd, noch Sowa, noch Jaghoes en Jaoeq en Nasr.' 24. En zij hebben velen doen dwalen, en Gij doet de onrechtvaardigen slechts in dwaling toenemen." 25. Daarom werden zij vanwege hun zonden verdronken en in het Vuur gedreven. Zij konden daar voor zich geen helpers vinden tegen Allah. 26. En Noach had gezegd: "Mijn Heer, laat in het land geen huis der ongelovigen achterblijven; 27. Want als Gij hen achterlaat zullen zij Uw dienaren op een dwaalspoor leiden en zij zullen niets dan een onzedelijk en ondankbaar nageslacht voortbrengen. 28. Mijn Heer, vergeef mij, en mijn ouders, en hem die gelovend mijn huis binnentreedt, ook de gelovige mannen en vrouwen; en doe de onrechtvaardigen slechts in verderf toenemen."
*******************

SURA 72. De Djinn (Al-Djinn) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Zeg: "Het is aan mij geopenbaard dat een groep der djinn heeft geluisterd (naar de Koran), en zij zeiden: 'Waarlijk, wij hebben een wonderbaarlijke verkondiging gehoord! 2. Die tot rechtschapenheid leidt; daarom hebben wij er in geloofd, en wij zullen stellig niemand met onze Heer vereenzelvigen. 3. En de Majesteit van onze Heer is hoog verheven. Hij heeft noch echtgenote noch zoon. 4. En voorzeker, de dwaas onder ons placht over Allah leugen te spreken. 5. Doch wij hadden gemeend dat mensen en djinn nooit een leugen over Allah zouden uiten. 6. Voorzeker, waren er enige mensen die toevlucht bij sommige djinn zochten, waardoor zij hun zonden vermeerderden. 7. En zij meenden inderdaad, zoals gij meendet, dat Allah nooit een boodschapper zou zenden. 8. En wij trachtten de hemel te bespieden en wij vonden deze vol sterke wachters en vlammen. 9. En voorzeker, wij plachten op enige plaatsen te zitten om de gesprekken te beluisteren. Maar wie nu luistert, vindt een vlam die op hem wacht. 10. Wij weten daardoor niet of voor degenen die op aarde zijn, een ramp wordt bedoeld of dat hun Heer hen op het goede pad wil leiden. 11. Er zijn onder ons die rechtvaardig zijn en er zijn onder ons die anders zijn en wij volgen verschillende wegen. 12. En wij beseffen dat wij Allah's (plan) op aarde onmogelijk kunnen verijdelen, noch kunnen wij Hem door de vlucht ontlopen. 13. En toen wij de leiding hoorden, geloofden wij er in. En hij, die gelooft in zijn Heer, heeft geen vrees voor verlies of onrecht. 14. En er zijn onder ons Moslims en er zijn onder ons die van de rechte weg zijn afgeweken. En zij die zich onderwerpen - hebben de rechte weg gezocht. 15. En zij die van de rechte weg afwijken, zullen brandstof der hel zijn.'" 16. Indien zij zich aan het rechte pad houden zullen Wij hun water in overvloed te drinken geven, 17. Om hen daarmee op de proef te stellen. En wie zich van de gedachte aan zijn Heer afwendt, Hij zal hem een toenemende straf toedienen. 18. En zeg: "Alle bedehuizen behoren aan Allah; roept daarom niemand naast Allah aan." 19. En toen de dienaar van Allah opstond om Hem te aanbidden, vielen zij hem bijna aan. 20. Zeg: "Ik bid alleen tot mijn Heer en ik vereenzelvig niemand met Hem." 21. Zeg: "Ik heb (uit mijzelf) geen macht u goed of kwaad te doen." 22. Zeg: "Voorzeker, niemand kan mij tegen Allah beschermen, noch kan ik een andere schuilplaats vinden buiten Hem - 23. (Mij is) slechts de verkondiging van Allah's boodschap opgedragen." En voor degenen die Allah en Zijn boodschapper niet gehoorzamen is het Vuur der hel, waarin zij lange tijd zullen vertoeven, 24. Tot zij de straf zien waarmee zij worden bedreigd, maar dan zullen zij ook weten wie zwakkere helpers en kleiner aantal heeft. 25. Zeg hun: "Ik weet niet of hetgeen waarmede gij bedreigd wordt nabij is of wel dat mijn Heer het zal uitstellen voor een lange tijd." 26. Hij is de Kenner van het onzienlijke en Hij geeft niemand overvloedig kennis van Zijn geheimen. 27. Behalve hem die Hij als boodschapper kiest. Dan doet Hij een wacht vóór hem en achter hem gaan, 28. Opdat Hij moge weten dat zij (Zijn boodschappers) de boodschappen van hun Heer hebben overgebracht. En Hij omvat alles wat met hen is - en Hij heeft alles berekend.
********************

SURA 73. Gevouwen in Kleding (Al-Mozzammil) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. O, gij die u omwikkelt! 2. Sta op in de nacht voor korte tijd. 3. De helft er van of minder dan dat. 4. Of maak het iets langer - en zeg de Koran duidelijk en aandachtig op. 5. Waarlijk, Wij dragen u een gewichtig Woord op. 6. Voorwaar, des nachts opstaan is de zekerste weg en geeft het Woord krachtige uitwerking. 7. Gij hebt inderdaad gedurende de dag langdurige bezigheden. 8. Daarom gedenk de naam van uw Heer, en geef u met volle toewijding aan Hem over. 9. Hij is de Heer van het Oosten en het Westen, er is geen andere God naast Hem; neem Hem daarom tot uw Beschermer. 10. En verdraag met geduld alles wat zij (de ongelovigen) zeggen; en verlaat hen op gepaste wijze. 11. En laat Mij alleen met degenen die loochenen, de bezitters van rijkdom en geef hun een wijle uitstel. 12. Voorzeker, bij Ons zijn zware boeien en een laaiend Vuur, 13. En voedsel dat verstikt, en pijnlijke straf. 14. Er zal een Dag komen waarop de aarde en de bergen zullen beven, en de bergen in een hoop mul zand zullen veranderen. 15. Waarlijk, Wij hebben tot u een boodschapper gezonden, die een getuige tegen u is, geljik Wij een boodschapper tot Pharao zonden. 16. Maar Pharao gehoorzaamde de boodschapper niet, daarom grepen Wij hem met een verschrikkelijke greep aan. 17. Hoe zult gij u, indien gij het ware geloof verwerpt, beveiligen voor de Dag, waarop de kinderen grijze haren zullen krijgen (van schrik). 18. En waarbij de hemel uiteen zi splijten, en Zijn belofte zal worden vervuld. 19. Dit is zeker een vermaning. Dus moge hij die wil, de weg tot zijn Heer inslaan. 20. Waarlijk uw Heer weet dat gij bijna twee-derde van de nacht staat (te bidden), somsdehelft of ook wel een derde er van, en eveneens doet dit een deel van degenen die met u zijn. En Allah bepaalt de maat van dag en nacht. Hij weet, dat gij het niet kunt volhouden, en daarom heeft Hij Zich in barmhartigheid tot u gewend. Zegt dan zoveel van de Koran op als u gemakkelijk valt. Hij weet dat er enigen onder u ziek kunnen zijn, en anderen op reis door het land trekken, zoekende naar Allah's genade, en weer anderen strijdend voor Allah's zaak. Zegt er dus zoveel van (de Koran) op, als u gemakkelijk valt en onderhoudt het gebed, en betaalt de Zakaat, en sluit met Allah een goede lening. En wat goeds gij voor u uitzendt, gij zult betere en grotere beloning bij Allah vinden. En zoekt vergiffenis van Allah, voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Genadevol.
***********************

SURA 74. Iemand die Gebundeld is (AlModdassir) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. O gij die u omhult! 2. Sta op en waarschuw, 3. En verkondig de Grootheid van uw Heer, 4. En reinig uw hart. 5. En vlied de onreinheid. 6. Bewijs geen gunsten om u daardoor te verrijken. 7. En wees geduldig ter wille van uw Heer. 8. Want als de bazuin wordt geblazen, 9. Die Dag zal een moeilijke dag zijn. 10. Niet gemakkelijk voor de ongelovigen. 11. Laat Mij alleen met hem die Ik schiep. 12. Ik heb hem overvloedig bezit gegeven. 13. En zonen die bij hem zijn. 14. En ik verschafte hem elk gemak. 15. Toch verlangt hij dat Ik hem nog meer zal geven. 16. Stellig niet; want hij was vijandig tegenover Onze boodschappen. 17. Hem zal Ik een zware straf opleggen. 18. Ziet! Hij dacht na en hij besloot! 19. Vervloekt zij hij, hoe besloot hij! 20. Nogmaals, vervloekt zij hij! Hoe be sloot hij! 21. Toen keek hij (om zich heen), 22. Daarna fronste hij zijn voorhoofd en keek nors. 23. Dan keerde hij zich om en toonde zich hovaardig. 24. Hij zeide: "Dit is niets dan een nagebootste tovenarij. 25. Dit is slechts het woord van een mens." 26. Weldra zal Ik hem in het Vuur werpen. 27. En wat weet gij wat het Vuur der hel is? 28. Het ontziet niets, noch laat het iets (onverteerd) achter, 29. Het verschroeit het gezicht. 30. Daarover waken er negentien (engelen).  31. En Wij hebben niets dan engelen tot wachters van het Vuur gemaakt. En Wij hebben hun getal niet vastgesteld, dan tot beproeving der ongelovigen, opdat wie het Boek is gegeven zekerheid mogen verkrijgen en dat de gelovigen in geloof mogen toenemen en opdat de mensen van het Boek en de gelovigen niet zullen twijfelen. En dat degenen in wier hart een ziekte is en degenen die ongelovig zijn, mogen zeggen: "Wat bedoelt Allah met deze gelijkenis?" Zo laat Allah dwalen wie Hij wil en leidt wie Hij wil. Niemand kent de legerscharen van uw Heer dan Hij. Dit is niets dan een vermaning voor de mensheid. 32. Neen, bij de maan, 33. En de nacht als zij heengaat 34. En de dageraad wanneer zij gloort, 35. Waarlijk, het is een der grootste tijdingen, 36. Een waarschuwing voor de mensen. 37. Aan degene onder u, die vooruit wenst te gaan of degene die wil achterblijven, 38. Elke ziel is als een pand voor hetgeen zij doet. 39. Doch degenen aan de rechter hand 40. In tuinen (wonende) vragen zij: 41. Aan de schuldigen 42. "Wat heeft u in de hel gebracht?" 43. Zij zullen antwoorden: "Wij behoorden niet tot hen die plachten te bidden. 44. Noch voedden wij de armen. 45. En wij plachten ijdele gesprekken te voeren met hen die ijdele gesprekken voerden. 46. En wij plachten de Dag des Oordeels te loochenen. 47. Totdat de dood ons overviel." 48. De tussenkomst van bemiddelaars zal hen daarom niets baten. 49. Wat scheelt hun dat zij zich van de vermaning afwenden 50. Als bange ezels, 51. Vluchtende voor een leeuw? 52. Neen, ieder van hen wenst dat hem opengeslagen bladzijden zullen worden getoond. 53. Voorwaar, zij vrezen het Hiernamaals niet! 54. Neen, waarlijk, dit is een vermaning. 55. Die wil, trekke er lering uit. 56. Doch zij zullen er geen lering uit trekken tenzij Allah het wil. Hij is Waardig, dat men Hem vreest, en Hij is de Heer der vergiffenis.
************************

SURA 75. De Resurrectie (Al-Qi'jaamah) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.1. Neen! Ik roep de Dag der Opstanding tot getuige. 2. Neen! Ik roep de zichzelf beschuldigende ziel tot getuige. 3. Denkt de mens dat Wij zijn beenderen niet kunnen verzamelen? 4. Zeker; Wij hebben de macht hem te herstellen tot in zijn vingertoppen. 5. Maar de mens wenst in 't vervolg slecht te handelen. 6. Hij vraagt: "Wanneer is de Dag der Opstanding?" 7. Maar als het oog verblind wordt, 8. En de maan verduisterd zal zijn, 9. En de zon en de maan zullen samen gebracht worden, 10. Op die Dag zal de mens zeggen: "Waarheen te vluchten?" 11. Neen! Geen schuilplaats! 12. Slechts bij uw Heer zal dan uw toevlucht zijn. 13. De mens zal op die Dag worden onderricht over hetgeen hij vooruitzond of achterliet. 14. Neen, de mens is een bewijs tegen zichzelf. 15. Zelfs al biedt hij (zijn) verontschuldigingen aan. 16. Beweeg uw tong er niet mede om deze (woorden) haastig (opte nemen!) 17. Het verzamelen en het verkondigen er van rust op Ons. 18. Wanneer Wij dus (de Openbaring) verkondigd hebben volg dan de verkondiging. 19. Daarna rust de verklaring er van op Ons. 20. Neen, maar gij (mensen) hebt dit leven lief. 21. En gij geeft het Hiernamaals prijs. 22. Op die Dag zullen sommige gezichten verlicht zijn, 23. Opziende naar hun Heer; 24. En andere gezichten zullen op die Dag somber zijn. 25. Wetende dat een vreselijke ramp hen spoedig zal overkomen. 26. Ja! Als de ziel van de stervende tot de keel zal opstijgen, 27. En er zal worden gezegd: "Wie is de geneesheer?" 28. Dan weet hij dat hij scheiden moet. 29. En wrijft (in doodsangst) het ene been tegen het andere. 30. Dan wordt (hij) tot uw Heer gedreven, 31. Want hij (mens) nam de Waarheid niet aan, noch bad hij. 32. Doch hij verloochende (de profeet) en wendde zich af. 33. Dan ging hij trots naar zijn familie terug. 34. "Wee u! Wee dus over u." 35. "Wee u nogmaals en nog eens wee!"36. Denkt de mens dat hij zonder doel zal worden gelaten? 37. Was hij niet een kleine levenskiem die werd uitgestort? 38. Dan werd hij een klonter bloed daarna schiep en vervolmaakte Hij hem. 39. Daarvan (de kiem) maakt Hij een paar, man en vrouw. 40. Is Hij dan niet bij machte de doden te doen herleven?
********************************

SURA 76. De Tijd, De Mensen (Ad-Dahr, AlInsaan) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Voorzeker, er is voor de mens een tijdperk geweest toen hij geen vermeldenswaardig ding was. 2. Wij hebben de mens uit een gemengde levenskiem geschapen en hebben hem horende en ziende gemaakt om hem op de proef te stellen. 3. Wij hebben hem de weg getoond, hij moge dankbaar of wel ondankbaar zijn. 4. Voorwaar, Wij hebben voor de ongelovigen ketenen, ijzeren halsbanden en een laaiend Vuur bereid. 5. Maar de deugdzamen drinken uit een beker (een drank) gemengd met Kamfer. 6. De dienaren van Allah drinken uit een bron, welke zij in overvloed doen stromen. 7. Zij vervullen de gelofte, en vrezen een Dag waarvan het kwaad verstrekkend is. 8. En zij geven voedsel, uit liefde voor Hem, aan de armen, de wees en de gevangenen. 9. (Zeggende): "Wij voeden u slechts ter wille van Allah. Wij verlangen geen beloning noch dank van u. 10. Wij vrezen van onze Heer een moeilijke en drukkende Dag." 11. Daarom zal Allah hen voor het kwade van die Dag beschermen en zal hun blijdschap en geluk schenken. 12. En Hij zal hen voor hun standvastigheid belonen met een tuin en kleren van zijde. 13. Zich daarin nedervlijende op sofa's zullen zij het noch te koud noch te warm hebben. 14. En de schaduw der bomen zal dicht over hen zijn en de trossen fruit zullen gemakkelijk bereikbaar worden gemaakt. 15. En zilveren vaten zullen aan hen worden rondgereikt, en bekers 16. Kristalhelder, uit zilver, in de juiste maat vervaardigd. 17. En daarin zal hun een drank worden gegeven, vermengd met Gember. 18. Van een bron genaamd: Salsabiel. 19. En jonge mensen, die niet verouderen, zullen om hen rondgaan (om hen te bedienen). Wanneer gij hen ziet, denkt gij dat zij verstrooide paarlen zijn. 20. En waarheen gij ook kijkt, zult gij een zaligheid voelen en een groot koninkrijk aanschouwen. 21. Zij zullen klederen van fijne groene zijde en zwaar brocaat dragen en zilveren armbanden. En hun Heer zal hun een zuivere drank geven. 22. (Hij zal zeggen): "Dit is uw loon, omdat uw streven waardevol was." 23. Voorwaar, Wij hebben de Koran aan u bij gedeelten geopenbaard. 24. Wees daarom geduldig volgens het gebod van uw Heer en gehoorzaam niemand die onder hen zondig of ongelovig is. 25. En gedenk de naam van uw Heer 's morgens en 's avonds. 26. En aanbid Hem gedurende (een deel) van de nacht en prijs Zijn eer gedurende een groot deel ervan. 27. Waarlijk, de ongelovigen houden van de voorbijgaande wereld en denken niet aan de zware Dag (des Oordeels). 28. Wij zijn het Die hen geschapen hebben en hun lichaamsbouw hebben gesterkt. En indien Wij willen, kunnen Wij hen door gelijksoortige schepselen vervangen. 29. Voorwaar, dit is een vermaning. Wie het daarom wenst, kieze een weg die tot zijn Heer leidt. 30. En gij zult niets anders willen dan hetgeen Allah wil. Voorwaar, Allah is Alwetend, Alwijs. 31. Hij laat tot Zijn barmhartigheid ingaan wie Hij wil, en voor de onrechtvaardigen heeft Hij een pijnlijke straf bereid.
******************************

SURA 77. Zij Die Gezonden Waren (AlMorsalaat) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Bij de met goedheid gezondenen. 2. En bij hen die verbrijzelen. 3. En bij hen, die heinde en ver verspreiden. 4. En bij hen die goed onderscheiden. 5. En bij hen die de vermaning toedienen, 6. Om tot verontschuldiging te brengen en te waarschuwen. 7. Voorwaar, hetgeen u is beloofd moet gebeuren. 8. Dus, als de sterren verduisterd zullen zijn. 9. En als de hemelen geopend zullen worden. 10. En als de bergen verstrooid zullen zijn. 11. En als de gezanten verzameld zullen worden. 12. Tot welke Dag is dit einde uitgesteld?13. Tot de Dag der beslissing. 14. En wat weet gij ervan wat de Dag der beslissing is? 15. Wee op die Dag, degenen die loochenen. 16. Hebben Wij de vroegere (ongelovigen) niet vernietigd? 17. Wij zullen daarom die van latere tijden hen doen volgen. 18. Zo behandelen Wij de schuldigen. 19. Wee op die Dag degenen die loochenen! 20. Schiepen Wij u niet uit een kleine levenskiem 21. Die Wij op een veilige plaats bewaarden. 22. Voor een bepaalde tijd? 23. Zo hebben Wij bepaald. Hoe voortreffelijk zijn Wij in het bepalen! 24. Wee op die Dag degenen die loochenen! 25. Hebben Wij de aarde niet gemaakt om 26. De levenden en de doden te kunnen bevatten? 27. En hebben Wij er geen hoge bergen op geplaatst en u zoet (zuiver) watergegeven om te drinken. 28. Wee op die Dag degenen die loochenen. 29. Men zal zeggen: "Gaat naar (de straf) welke gij loochendet. 30. Begeeft u tot een schaduw van drie takken, 31. Die geen koelte geeft, noch beschermt tegen de vlam." 32. Ziet! Het (Vuur der hel) gooit vonken op als kastelen. 33. Alsof zij kamelen van een gele kleur waren. 34. Wee op die Dag degenen die loochenen! 35. Dit is een Dag waarop zij (de schuldigen) niet mogen spreken, 36. Noch zal hun worden toegestaan verontschuldigingen aan te bieden. 37. Wee op die Dag degenen die loochenen. 38. Dit is de Dag der beslissing; Wij hebben u en degenen die vroeger leefden bijeengebracht. 39. Indien gij nu enig plan hebt gebruikt het dan tegen Mij. 40. Wee op die Dag degenen die loochenen! 41. De godvruchtigen zullen te midden van schaduwen en bronnen wonen, 42. En fruit ontvangen, zoals zij zich mogen wensen. 43. (Men zal zeggen): "Eet en drinkt met smaak als beloning voor hetgeen gij placht te doen." 44. Voorwaar, zo belonen Wij degenen die goed doen. 45. Wee op die Dag degenen die loochenen. 46. "Eet en vermaakt u een poosje (in dit leven). Voorzeker, gij zijt de schuldigen." 47. Wee op die Dag degenen die loochenen. 48. En als er tot hen wordt gezegd: "Buigt u neder!" dan buigen zij zich niet. 49. Wee op die Dag degenen die loochenen. 50. In welk woord buiten dit zullen zij dan geloven?
**************************

SURA 78. Het Nieuws (An-Naba) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Waarover vragen zij? 2. Over de grote aankondiging, 3. Waaromtrent zij (van mening) verschillen? 4. Waarlijk, zij zullen het spoedig te weten komen. 5. Nogmaals zij zullen het weldra te weten komen. 6. Hebben Wij de aarde niet als een bed gespreid? 7. En de bergen als palen opgezet? 8. En hebben Wij u niet in paren geschapen? 9. En hebben Wij uw slaap niet tot rusten bestemd? 10. En hebben Wij de nacht niet als een mantel gemaakt. 11. En hebben Wij de dag niet voor (het zoeken) naar levensonderhoud gemaakt? 12. En hebben Wij niet zeven sterke (hemelen) boven u gebouwd; 13. En daarin een stralende lamp geplaatst? 14. En zenden Wij niet vanuit de wolken regen neder die voortstroomt. 15. Opdat Wij daardoor graan en plantengroei voortbrengen. 16. En weelderige tuinen? 17. Voorzeker, de Dag der beslissing is bepaald; 18. De Dag waarop de bazuin wordt geblazen; dan zult gij in scharen komen. 19. En de hemel wordt geopend en zal vele poorten hebben. 20. En de bergen verdwijnen en worden tot een luchtspiegeling. 21. Voorzeker de hel ligt in een hinderlaag. 22. Een tehuis voor de opstandigen. 23. Die daarin lange tijd zullen vertoeven. 24. Zij zullen daar geen koelte hebben en geen dronk smaken, 25. Behalve kokend water en een stinkende vloeistof die verschrikkelijk koud is. 26. Een passende vergelding (voor hun daden). 27. Zij verwachtten geen rekening. 28. En verwierpen Onze tekenen geheel. 29. En Wij hebben alles in een boek neergeschreven. 30. Smaakt dus de straf! Wij zullen u slechts hierin doen toenemen. 31. Voorwaar, er is triomf voor de rechtvaardigen, 32. Beschutte tuinen en wijnbergen. 33. En jeugdige gezellen, gelijk in leeftijd. 34. En een gevulde beker. 35. Zij horen daar geen ijdele gesprekken noch leugens! 36. Een beloning van uw Heer, een toereikende gave, 37. Van de Heer der hemelen en der aarde en van alles wat daar tussen is, de Barmhartige. Niemand zal Hem kunnen aanspreken. 38. De Dag waarop de Geest en de (andere) engelen in gelederen opgesteld staan, zullen zij niet spreken, met uitzondering van hem aan wie de Barmhartige het toestaat en die alleen zal spreken wat recht is. 39. Die Dag is de werkelijkheid. Daarom, laat hij die het wil een toevlucht bij zijn Heer zoeken. 40. Voorwaar, Wij hebben u voor een straf die nabij is gewaarschuwd; de Dag waarop de mens zal zien wat hij heeft uitgevoerd en (waarop) de ongelovige zal zeggen: "O, ware ik maar stof geweest!"
************************************

SURA 79. An-Naziaat In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Bij hen die zich volledig inspannen, 2. En bij hen die hun werk met vreugde verrichten, 3. En bij hen die snelle vorderingen maken. 4. En bij hen die de eersten willen zijn 5. En bij hen die de zaak regelen. 6. De Dag waarop de bevende (aarde) zal beven, 7. Hierop zal volgen, wat volgen moet. 8. Op die Dag zullen de harten kloppen. 9. En de ogen zullen nedergeslagen zijn. 10. Zij (de ongelovigen) zeggen: "Zullen wij werkelijk tot onze vroegere toestand worden teruggebracht, 11. Zelfs al zijn wij vergane beenderen geworden?" 12. Zij zeggen: "Dan zou deze opstanding een ondergang zijn." 13. Daar is slechts één dreigende roep. 14. En ziet, zij zijn opgewekt. 15. Heeft het verhaal van Mozes u niet bereikt? 16. Toen zijn Heer hem in het heilige dal van Towa toeriep, (zeggende): 17. "Ga naar Pharao; want hij is opstandig. 18. En zeg tot hem: Zoudt gij u willen reinigen? 19. En ik zal u tot uw Heer leiden opdat gij Hem moogt vrezen." 20. Toen toonde hij hem (Pharao) het grote teken, 21. Maar deze verwierp het en gehoorzaamde niet; 22. Maar wendde zich daarna haastig af. 23. En hij (Pharao) verzamelde de zijnen en riep uit: 24. (Zeggende), "Ik ben uw Heer de Allerhoogste." 25. Daarop greep Allah hem aan met een voorbeeldige straf voor de toekomst en voor die tijd. 26. Waarlijk daarin is een les voor hem die vreest. 27. Zijt gij moeilijker te scheppen dan de hemel die Hij heeft gebouwd? 28. Hij verhief hem hoog en maakte hem volmaakt. 29. En Hij maakte de nacht donker en bracht het daglicht voort; 30. En ook de aarde spreidde hij uit. 31. Daaruit bracht Hij water en weide voort. 32. En Hij maakte de bergen onwrikbaar. 33. Een voorziening voor u en voor uw vee. 34. Maar als de grote ramp zal komen, 35. De Dag waarop de mens zich zal herinneren hetgeen hij heeft gedaan, 36. En de hel zal zichtbaar gemaakt worden voor hem die ziet. 37. Dan zal (voor hem) die opstandig is geweest, 38. En die het leven dezer wereld verkoos, 39. Brandend Vuur zijn tehuis zijn. 40. Doch voor hem die vreesde voor zijn Heer te staan, en die zijn ziel van begeerten onthield, 41. Zal het paradijs zeker zijn verblijf zijn. 42. Zij vragen u omtrent het Uur: "Wanneer zal het komen?" 43. Maar datgene waarmede gij u bezighoudt 44. De uitkomst daarvan is bij uw Heer. 45. Gij zijt slechts een waarschuwer voor hem die vreest. 46. Op de dag waarop zij dit zullen zien, (zal het zijn) alsof zij slechts een avond of een morgen (op de aarde) hadden vertoefd.
*********************

SURA 80. Hij Fronsde (Abasa) In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Hij (de profeet) fronste (zijn voorhoofd) en wendde zich af. 2. Omdat er een blinde man tot hem kwam. 3. (Mens) wat weet gij? Misschien wilde hij zich laten louteren. 4. Of hij kon om raad komen, en die raad zou hem van nut kunnen zijn. 5. Maar aan hem, die onverschillig is 6. Schenkt gij uw aandacht, 7. Hoewel gij er niet voor aansprakelijk zijt als hij zich niet loutert. 8. Maar hij die zich tot u haast, 9. En Allah vreest, 10. Voor hem zijt gij onverschillig. 11. Neen! Voorwaar, het is een vermaning. 12. Dus, wie het wil, laat hem er lering uit trekken. 13. (Dit is) in verheven geschriften, 14. Hoogstaand en rein, 15. In de handen van schrijvers, 16. Edel, deugdzaam. 17. Wee de mens! Hoe ondankbaar is hij! 18. Waaruit heeft Hij hem geschapen? 19. Uit een kleine levenskiem schept Hij hem en stelt zijn verhoudingen vast. 20. Dan effent Hij de weg voor hem, 21. Dan doet Hij hem sterven en geeft hem aan het graf over, 22. Dan, wanneer Hij wil, zal Hij hem weer opwekken. 23. Neen, hij heeft hetgeen Hij hem gebood, niet volbracht. 24. Laat nu de mens naar zijn voedsel zien; 25. Hoe Wij water doen neerstromen, 26. Dan de aarde splijten, 27. En graan daaruit doen groeien. 28. Ook druiven en groenten, 29. En de olijfboom en de dadelpalm. 30. En tuinen, dicht beplant. 31. En vruchten en weiden, 32. Voorziening voor u en uw vee! 33. Maar als de oorverdovende roep komt, 34. De Dag waarop een man van zijn broeder vlucht, 35. En van zijn moeder en zijn vader, 36. En van zijn vrouw en zijn kinderen, 37. Op die Dag zal een ieder een aangeiegenheid hebben die hem bezig zal houden. 38. Op die Dag zullen sommige gezichten stralend zijn, 39. Lachend, vrolijk! 40. En op andere gezichten zal op die Dag stof liggen.  41. Duisternis zal hen bedekken. 42. Dat zijn de ongelovigen, de slechten.

 De Nederlandse
Interpretatie van de
Taal van de
Betekenissen
Het formatteren door William
B. Brown 

Comments

Popular posts from this blog